verhalen

Ik ga zo af en toe naar een bos hier in de buurt. Daar staat een oorlogsmonument over twee joden en drie verzetsstrijder die daar zijn geëxecuteerd, dood geschoten. Namen die verwerkt zijn in de straatnamen bij mijn woonwijk. Ik ga er heen om een stukje rust te vinden, bij mezelf. Ik heb geen oorlog mee gemaakt, maar soms voelt het wel zo. mijn eigen innerlijke persoonlijke oorlog. Tussen mij en alles in mijn hoofd. Af en toe sneuvelt er een gedachte bij een schot van een gevoel.
Eens vertelde ik een vriendin van mij dat alles in mijn hoofd als een persoonlijke innerlijke oorlog voelt. Ik heb niet gezegd dat het ook een oorlog is, maar die ze werd boos op mij. Ze vond dat ik mijn problemenpakket niet mag vergelijken met oorlog want ik heb geen echte oorlog meegemaakt, al was dit ook niet de intentie om die twee te vergelijken. Daarna heb ik haar nog maar zelden gesproken. Het vervelende van meningen en woorden die worden verdraaid, waar je geen kracht voor heb om te vertellen het verschil tussen gevoel, mening en feiten.
Dan ben je geen vrienden meer, maar ee vage kennis. misschien had het nooit zo moeten zijn. Hoe schandalig vind zij dan dat de hele coronacrisis wordt vergelijken met de tweede wereld oorlog.  dat vind ik weer een vergelijking te ver. maar dat is mijn mening.   
08-08-2020

Ik zat te twijfelen waar ik dit stukje zou gaan plaatsen, is het meer een kolom of is het meer een ‘verhaaltje’. Toch maar hier neer gezet.   Ik zal eens even iets vertellen over de psychiatrie.  Ik ben erg teleurgesteld over de psychiatrie. Ik zit nu sinds mijn 16, nu ongeveer vijf en een half jaar in de psychiatrie. Waarvan ongeveer nu 3 jaar op de volwassen afdelingen. Op dit moment ben ik ook weer opgenomen op een gesloten afdeling met een IBS (in bewaring stelling, oftewel een gedwongen opname van 3week). Die ze maandag waarschijnlijk willen gaan verlengen met een RM (rechtelijke machtiging, ook gedwongen opname maar dan voor 6maand).

Waarom zo teleurgesteld?

Ze bieden geen concreet plan, terwijl ze wel bepalen dat je opgenomen moet zijn. Keer op keer weer.

Als je eenmaal ‘binnen’ bent gaat er nog meer fout. Medicatie staat niet goed op de lijst bijvoorbeeld. Dat moet je steeds weer op nieuw herhalen. Steeds op nieuw wordt er weer een fout gemaakt. Dan wordt er weer wat gewijzigd en gaat de wijziging niet goed etc.

Regelmatig vind er een ‘miscommunicatie’ plaats. En omdat je al in een kwetsbare positie/sfeer zit kan dat soms wel eens hoog oplopen.

Ik word ‘normaal’ nooit echt boos.  Maar vanavond is het bij mij zo hoog opgelopen dat ik heb staan schreeuwen. Dit vind ik zelf heel naar voor mezelf en voor de ander,  maar de ander dreef mij daar ook toe voor mijn gevoel…

Maar wat ik nog het meest teleurstellente/moeilijkste vind is dat er min of meer vanuit het behandelteam dus de verpleging, psychiater etc. wordt gehandeld naar de gedachte: als de patiënt er last van heeft, de patiënt heeft altijd ‘schuld’, als er iets niet goed gaat.  Wij maken geen fouten,  nee de patiënt ziet het weer verkeert.

Dit is natuurlijk niet correct! Het maakt mij erg boos.

15-11-2013


 

Ik heb bijna twee jaar in een kliniek gezeten. Ik heb daar veel geleerd en veel mee gemaakt. Om die tijd te herinneren en met jullie te delen zet ik de afscheid speech die ik destijds gemaakt had op de site .

Lieve mensjes van de Wenakker…

Voor ik naar de Wenakker kwam had ik mezelf al beschouwd als een niet te redde geval. Ik wilde het liefst gewoon verdwijnen. Ik wilde af van alle ellende in mijn hoofd. Door eerdere ervaringen met het krijgen van hulp dacht ik dat het hopeloos was. Niemand wil mij echt helpen, ze willen me alleen maar kapot maken. Men vertelde mij wel te willen helpen. Omdat mij het toch allemaal niet meer uitmaakte wat er met mij gedaan werd besloot ik toch naar de Wenakker te gaan. Zo kon ik nog mijn omgeving duidelijk maken dat het echt niet goed met me ging. Dan zouden ze er misschien meer begrip voor hebben als ik er niet meer zou zijn…

eenmaal op de Wenakker merkte ik dat ik me misschien wel eens vergist kon hebben, dat ze me wel degelijk wilde helpen. Groepsleiding deed vriendelijk tegen me probeerde het me gemakkelijk te maken, groepsgenoten deden ook normaal tegen me ondanks dat ikzelf nogal afstand hield van iedereen. Hierdoor raakte ik in de war. Was het allemaal toneel? Wilde ze me op gemak stellen zodat ze me daarna nog makkelijker te kunnen pakken nemen, om me helemaal te gronden te kunnen richten? Iedereen van de Wenakker zat in het complot, het was allemaal samen span. De jongeren waren de slachtoffers en werden opgedragen goed met elkaar om te gaan. Ik werd bang. In mijn tweede week op de Wenakker ging dat ook mis. Ik wilde er een einde aan maken…want deze marteling wilde ik niet..

nadat het misgegaan was kwam ik wel weer terug op de Wenakker. Ze waren bezorgt om me hielden me in de gaten en probeerden hulp te bieden waarbij dat mogelijk leek. Ik dacht dat ze boos zouden worden, dat ze zouden schreeuwen tegen me, echter dit gebeurde niet. Ik zag dat het gemeend was de zorgen. Misschien waren ze nog niet zo kwaad als ik dacht.. ik besloot hulp toe te laten maar wel met voorzichtigheid, veel voorzichtigheid. Ik dacht dat ik hier op de Wenakker tenminste het ‘normale’ leven eventjes stil kon zetten dat er in ieder geval geen nare dingen meer zouden gebeuren, mits ze hier niets met me deden. Dat is natuurlijk onzin. Want ook het leven gaat door. Zo overleed mijn konijn in de vierde week dat ik hier was. En afgelopen december heb ik afscheid moeten nemen van een vriend… maar ik was wel vaker uit de situaties die ik wilde voorkomen. Renske heeft eens gezegd dat ze dacht dat ik hier asiel zoek. Deels was dat ook zo.. in verloop van tijd begon ik me steeds meer patiënt te voelen. Ik was WEL geschikt voor een psychiatrisch-patiënten leven want ja ik was nu eenmaal ziek in mijn kop. Ik hoorde thuis in een psychiatrische kliniek. Ik liep tegen veel problemen en beperkingen aan. Zo moest ik met school stoppen omdat het te veel stress op leverde. Maar ik heb ook weer dingen zoals muzieklessen weer opgepakt. Ik heb veel momenten gehad dat ik dacht dat ik het niet aankon maar desondanks ben ik er nog wel steeds. Ik kwam steeds weer op nieuw in tweestrijd. Ik was bang en boos. Want ik vond dat ik moest kiezen of laten helpen en doen waarvan ik denk dat het helpt of weg gaan. Maar niet aan de kant staan en half mee doen echter dat deed ik wel omdat ik te bang was. Desondanks heb ik hier wel veel geleerd. Ik heb mezelf beter leren kennen. Ik snap nu dat ik nog veel moet accepteren en geduld moet hebben. Het gaat niet in een keer beter. Geleerd dat niet iedereen het slechte met je voor heeft. Dat er blijkbaar ook mensen zijn die je wel zou kunnen vertrouwen. En ik heb geleerd dat je wel mag huilen in het bijzijn van anderen, wat ik voorheen niet deed. ik ben ook mens niet alleen maar psychiatrisch patient. Ook heb ik hier veel interessante mensen ontmoet. Met moeite probeer ik nu verder te gaan met mijn behandeling na de Wenakker en zo weer een leventje te kunnen opbouwen.

In de tijd op de Wenakker heb ik ook ‘leuke’ dingen gedaan. Zoals kattenkwaad uithalen! Ik ben vier keer op het dak geweest, waarvan een keer MET toestemming. Ik heb vele glazen, borden en bakjes ‘per ongeluk’ laten vallen (tegen de muur(?)). Deuren van wc van buitenaf op slot gedraaid. En nog veel meer..

jongeren tegen jullie wil ik zeggen bedankt voor de mooie momenten hier op de Wenakker. Ik hoop dat ook jullie hier veel zullen leren, dat het jullie verder helpt. Groepsleiding bedank voor de vele gesprekken en voor het niet opgeven op de momenten dat ik het wel opgegeven zou hebben.

Nu na een jaar, elf maanden en vijf dagen neem ik hier afscheid…

Myra

————————————————————————————————————————————————–

10-04-2012

lieve dood,

waarom neem je ieder die me lief met je mee. Een ieder die ik net leer kennen pak je me af.

Lieve dood, waarom neem je hen mee? Waarom neem je niet mij met je mee. Ik verlang zo ontzettend naar je af en toe. Zo vaak al de stap naar jou toe gezet en toch iedere keer wijs je me af.

Waarom toch dood?

Al jaren, al eeuwen lang neem je mensen met je mee. En op een dag neem je mij ook mee. Maar waarom niet nu, wanneer ik er zo naar verlang. Al toen ik nog jong en naïef was nam je mensen die van mij, van deze aarde waren met je mee. Mensen die je nog lang niet mocht hebben maar toch tot je nam. Ze waren nog zo jong! Dertien jaar pas, de tweeling. Waarom nam je Renate met je mee. Ze had nog zoveel plannen. Ze was er voor zo veel mensen. Rob zou ook naar je toe komen. Maar jij wou hem nog eerder dan je gegeven was. En die oude mevrouw. Waarom moest je me dat laten zien dat je haar mee nam? Oma nam je weer vrij laat mee. Ze verlangde al langer naar jou. Ze wachte op jou maar je kwam maar niet. Maar uiteindelijk na lang wachten kwam je toch nog. Het was zo slopend om op jou te moeten wachten.. net als dat nu voor mij is.

Ik wacht al zo lang, steeds maar weer voortslepend, door met alle ellende wachtend op jou. Ik kan niet meer leven., dood. Waarom heb je chakieta en Freddie tot je genomen. En lotte. Allemaal nog veel te jong om te streven. Maar toch nam je ze mee. Tante Bep snap ik weer wel. Het was haar tijd om te gaan. Maar waarom neem je niet iedereen wanneer het leven klaar voor diegene is?

Neem me snel een keer met je mee. Ik zal proberen op jou te wachten. De stap aan jou over te laten , niet meer naar jou toe te gaan maar op jou wachtend. Want ik weet als jij niet wilt neem je me niet mee. Maar plies, dood, voor mij voeld het al een poosje terug klaar. Het is genoeg geweest voor mij. Ik kan de ellende in deze wereld niet langer verdragen. Dus neem me nu maar gauw een keer mee naar jou wereld, naar al diegenen die ik al verloren ben..

————————————————————————————————————————————————–

zaterdag 28-01-2012

Zo daar zit ik dan, opzoek naar woorden. Waar gaat het over? Zelfbeschadeging, oh ja. Daar wilde ik het dit keer over hebben.

Ik beschadig mezelf nu al een hele poos. Ruim 5 of 6 jaar geleden voor het eerst gedaan, gesneden. Toen na drie keer was ik weer gestopt. Ik vond het maar niets.

Later, nu zo’n ruim drie jaar geleden weer begonnen en dit keer voor echt. Ik kwam in de kliniek terecht. Daar leerde ik het kennen. De tweede dinsdag ging het fout. Ik was suicidaal en wilde mijn polsen door snijden. Het lukte me alleen niet. Toen heb ik uit frustratie m’n volledige onderarm kapot gesneden. De wonden stelden niet veel voor. Ze waren niet diep maar het waren er wel veel. Dit is zo’n beetje het begin geweest van mijn zelfbeschadegend gedrag. Ik het begin deed ik het niet zo vaak. Hooguit één keer per week. Later werd het steeds vaker. Tot weer veel later vrijwel iedere dag tot zelf vaker op een dag. Behalve snijden kwam er een jaar later een branden bij. En mijn hoofd tegen de muur slaan. Handen kapot slaan. Mezelf met een riem slaan. En vele andere manieren van automutilatie.

Sinds afgelopen zomer van 2011 wil ik er van af. Maar dat is moeilijker dan je denkt. Het werkt verslavend. Alleen dat merk je voornamelijk pas als je er mee wilt stoppen. Dit maakt het heel moeilijk. Ik er inmiddels 1 mislukte poging er op zitten. Die heeft ruim 12week geduurd. Nu doe ik het weer bijna dagelijks.

maaike


 

 

 

Dinsdag 15 juni 2010

Spoken in mijn hoofd! Het tiert, het schreeuwt, het is nooit een een keertje stil. Denk je dat het even een moment stil is dan is dat enkel schijn. Dat is dat stilte voor de storm.

De spoken in mijn hoofd geven mij boosheid in mijn gevoel. Ik kan zo ontzettend boos worden. Want ja angst is slecht, angst mag je niet voelen en al helemaal niet laten zien, want dan pakken ze je en maken ze je tot de grond toe af. En verdriet? Nee verdriet is ook slecht. Dan laat je zien dat je zwak bent, en dat ben je toch niet, of wel?

Helaas ben ik altijd het slachtoffer van die boosheid. Niet de wereld, die alles voor iedereen kapot aan het maken is in deze maatschappij, niet mijn persoonlijke verraders, mensen die mij pijn deden, nee die allemaal niet, enkel ik. Waarom dat weet ik eigenlijks ook niet.

Die boosheid mag je natuurlijk ook niet laten zien. Want dan gaan ze je haten. Want je kan immer ook niet uitleggen waarom je boos bent. Dus je moet heel voorzichtig zijn met alles dat je doet.

 

Ik snij mezelf, ik haat littekens. Ik ga over mijn eigen grenzen heen, waarom heb je dan grenzen?! Ik trek haren uit die ooit zo prachtige haardos. Ik maak mezelf ziek met middelen die jezelf niet voor mogelijk neemt. Want ziek zijn is verschrikkelijk. Vroeger was ik vaak ziek ik heb er veel door gemist in het leven. Ik martel mijzelf op de meest ondenkbare manieren. En ik doe nog veel meer afgrijselijke dingen tegen mezelf.

Ik ram mijn hoofd tegen de muur als ik de spoken niet wil gehoorzamen. Het geschreeuw is afgrijselijk af en toe, niet uit te houden. Dan ben ik boos omdat ik bang ben of verdrietig dat ik het mogelijk zou kunnen gaan laten zien dat ik iets voel dat niet mag. Dat hebben ze me geleerd, boos zijn is goed, zolang je het maar niet aan anderen laat zien.

Ze geven geen opdrachten om dat allemaal met mezelf te doen. Nee dat niet, ze geven alleen maar het gevoel dat er voor nodig is. Enkel door te schreeuwen kunnen ze me al helemaal gek krijgen.

Af en toe wil ik zelf schreeuwen. Zo hard krijsen dat ik het allemaal niet meer hoef aan te horen. Alleen ik durf het niet. Ik ben te bang, en het doet pijn, ik heb verdriet. Nu heb ik net gezegd dat je niet bang en verdrietig mag zijn dat klopt. Echter niemand weet het behalve de spoken en ik zelf. De spoken dagen me uit. Ik moet schreeuwen! Dat is het enigste waar ze me echt proberen toe te dwingen. Echter ik geef niet toe. Ook al ben te nu zwak en loop ik groot risico kapot gemaakt te worden. Uiteindelijk zal ik toch de enigste zijn die mij kapot zal maken. Want ja IK ben degene die zich kwetsbaar en zwak op stelt, dan vraag je er toch eigenlijks gewoon om.

Het is zwaar zo te leven. Ik haat mezelf. Ik kan niemand vertrouwen, want ze zullen me kapot maken uiteindelijk, inclusief mezelf. Het duurt niet lang meer dat ik ten onder ga. Ik kan niemand vertrouwen maar als ik het allemaal bij mezelf hou ben ik tenminste met de schuld aan de dood van een klein, kwetsbaar en zwak meisje…



 

Maandag 21 juni

Alles doet pijn, alles is te zwaar. Ik kan niet meer , ik kan echt niet meer. Ik wil dit niet zo verder, het is ondraaglijk. Dit denk ik en dit is hoe het is, hoe het is voor mij, het leven nu. Het is zo ontiegelijk zwaar zo’n leven te lijden. Het enigste wat ik nog wil is iemand die laat zien dat ie me niet alleen zal laten, dat ik niet alleen wegsterf en uiteindelijk alleen dood zal gaan. Want ik voel me zo ontzettend ontiegelijk alleen.

Mijn hele lijf doet pijn, letterlijk. Dat is zwaar om mee te leven. Maar buiten dat heb ik ook nog mijn geestelijke pijn. Ik heb een rot verleden als ik het zo kort door de bocht mag zeggen. Waar ik nu in het heden veel mee bezig ben. Ik zit met zo veel vragen over mijn verleden. Ik weet niet hoe ik er uit moet komen, hoe ik er even rust in kan nemen, het gaat maar door. Dat verleden geeft ook in het nu veel pijn. Ik weet niet hoe er mee om te gaan. Ik heb veel paniek en stress aanvallen in situatie die mij er ook maar iets aan doen denken. Ik ben bang voor de dingen die zouden kunnen gebeuren. Dat gaat automatisch.

Ik weet niet hoe ik verder moet. Met alles dat ik doe wordt ik verdrietiger. Het is te veel en ik kan het niet, niet op 100% in ieder geval . Het doet allemaal pijn in mijn lijf of pijn aan mijn geest. En allebei voelt het als ondraaglijk. Er wordt op zich niet veel van mij gevraagd maar toch het lukt me bijna niet te doen wat er wel wordt gevraagd. Af en toe lijkt er iemand een beetje boos op mij. Dat ik niet (goed) aangeeft wat er aan de hand is als ik er met hoofd bij loop die een ander verteld dat ik denk dat de wereld wel vergaan mag. Het enigste wat ik dan doe is net de verkeerde opmerkingen maken. Zoals reageren op de rouw advertenties in de krant. Omdat dat wel het genen is waar ik mee bezig ben. Maar om dan te zeggen dat ik hoop dat ik daar binnenkort ook tussen sta gaat een ander toch te ver. Boze stemmen krijg je dan terug. Maar toch het zijn wel de dingen waar van ik verwacht, als ik volledig naar mijn eigen welzijn kijk, dat binnenkort realiteit is. Maar zeggen mag je het niet.

Ik denk, nee, ik weet zeker, dat ik het binnenkort echt niet meer trek, dat ik wel op moet geven. Ook al ben ik in de praktijk ‘goed bezig’, in mijn hoofd en in mijn lijf gaat het als maar slechter. Ik trek het niet. Ik moet wel opgeven.

Iedereen vind mij straks misschien een watje of is boos op me, echter ik denk dat ze niet goed kunnen zien hoe het werkelijk met mij gaat–> uiterst slecht. Of althans niet beseffen dat ik dood echt beter af ben dan alleen maar te leven omdat het van de rest van de wereld moet. Niet bewust moet maar wel wordt verwacht dat ik het niet op geef. Indirect zeggen ze me dat ik me maar niet zo moet aan stellen en door moet gaan. Terwijl ze letterlijk mij zeggen dat ze het wel begrijpen, dat ze met mij te doen hebben, mij steunen. Maar ondertussen weten ze niet wat ze mij onbewust zeggen..

Ik geef het op..het is gedaan…



 

Zaterdag 24 juli

‘Help me dan toch, iemand!’ Denk ik huilend van binnen maar van buiten geen traan te durven laten stromen, omdat de angst voor erger groter is. In mijn hoofd is het chaos. Laat ik dit nu echt gebeuren? Waarom doe ik er niets tegen? Dit voelt niet goed, ik wil dit niet. Of toch wel want ik laat het toch gebeuren. Hou toch op met bang zijn. Je weet niet wat hij gaat doen. Je wilt het niet dus doe iets. Met lichte bijna onzichtbare afwijzingen probeer ik hem van me af de duwen. Ik zeg zachtjes nee, hoop dat hij het begrijpt en hiermee stopt. Maar nee hij gaat door. Doe iets trut! Iets duidelijkers! Ga slaan, bijten, krabben, schreeuwen, schop hem van je af, laat het niet gebeuren! Vecht voor jezelf.

Ik laat me verkrachten (is het dan wel een verkrachting?). De jongen waant mij als zijn vriendinnetje, al een poosje. Ik heb daar nooit mee in gestemd. Maar heb hem in die waan gelaten (is dat dan niet hetzelfde?). Dat had ik nooit moeten doen. Ik had duidelijker mijn grenzen moeten aangeven, ik had niet zo bang moeten zijn. Dan was het nooit zo ver gekomen als nu. Van af nu haat ik mijzelf…ik laat mij pijn doen door een ander (doe ik het dan eigenlijjks niet zelf?). Dat kun je toch niet laten gebeuren?



 

Donderdag 16 september

Persoon ik 1:

ik wil bewijzen dat ook ik iemand kapot kan maken. Volledig en ook helemaal, letterlijk tot de dood het meeneemt. Want een ander dat zien doen is vreselijk en je voelt je zo klein. Je bent bang omdat de ander sterker lijkt, je weet je bent kwetsbaar. Dus je moet je gaan bewijzen tegenover jezelf. Met de dood tot gevolg. Wel te verstaan haar, mezelf. Ik maak haar helemaal kapot van buiten en van binnen. Want een ander verdient het niet of is te kwetsbaar dat mag je en kun je gewoon niet maken. Echter er moet een bewijs komen dat OOK ik dit kan. Want niemand die dit geloven zal…

de agressie die ik voel moet er uit een ander dit laten zien is natuurlijk strikt verboden. Want waarom mag je niet boos zijn op een ander? De haat die je voelt richting de wereld laten zien. Waarom mag je agressie of kleiner nog boosheid niet laten zien? Gaan schreeuwen, schelden tot je de ander aan het huilen hebt gekregen, misschien ook slaan en schoppen tot bloedens toe. Antwoord: mensen worden bang voor je, zijn ook teleurgesteld in je en verwachten meer van je want je bent immers sterk dat laat jezelf zien. Je weet zelf hoe dat voelt dus dat wil je niet…

ik moet me alleen zien te reden, dus ik maak mezelf kapot. Laten we daar controle over houden door te verliezen van mezelf. Door de schade die ik mezelf toe breng zo groot is dat er vanzelf een keer een einde aan komt.

 

Ik wil niet eten. Ik ben een vies vet varkentje. Al dat vet moet er af. Ik wil afvallen. Want ik ben te dik. Laten we daar ook controle op uit oefenen want je kunt je er zo gemakkelijk in verliezen. Dan vliegen de kilo’s van het altijd blijvende vieze vette varkentje eraf. Want er moet altijd meer van af het is nooit goed genoeg. Dit kan ik zelf in eigen handen nemen. Niemand die ook maar iets over mijn lijf te zeggen heeft.

 

Dit zijn de grootse dingen waar je veel controle op kunt uitoefen door het (bewust?) uit de hand te laten lopen, eigenlijk de controle over de gezondheid ervan los te laten. Net zo lang door te gaan tot het niet erger kan… dat is wat ik wil en moet doen om de macht over de rest te vergeten. Want dan heb ik de macht in handen. Want macht en controle daar draait het om, laten zien wie de sterkste is. Het is ik tegen de wereld. Want ook de wereld wil mij kwaad doen en het wordt nooit beter, dat kan niet, als ik de macht uit handen geeft ben ik kwetsbaar. Dus ik neem de controle in handen dan ben alleen ik de enige die schuld heeft aan haar lijden. Om nu slechts een persoon te kleineren… en als ze niet wil luisteren dan geef ik haar gewoon voorbeelden uit het verleden waarin ze dingen fout deed..

 

Persoon ik 2

ik wil rust in mijn kop. Ik wil mezelf niet beschadigen dat is toch zo zonde. ik ga er ook zo’n spijt van krijgen. Maar ik moet van haar. Ik wil dat het op houd dat ik die dingen niet zou doen. Ik wil dat er zorg voor mij is. Ik wil voelen dat ik er niet alleen voor sta. Ik wil dat het gewoon goed gaat, ik normale dingen zou kunnen doen, een normaal leventje kunnen lijden. Geen problemen heb, nee het hoeft niet eens zonder problemen maar in ieder geval wel draaglijk. Ik wil dat ik bij een ander troost kan vinden, mijn verdriet kan delen van al het gemis en de pijn uit het verleden. De dingen een plekje kunnen geven en verder gaan met leven. Soms denk ik; Misschien zou het toch nog beter kunnen worden, althans daar hoop ik op. Ik voel me zo klein en kwetsbaar. Maar ik ben zo bang voor haar. Ik kan niet tegen haar op. Ze heeft de macht over mij, ik laat me kleineren.

Met alles wat ik wil is ze het niet eens, ik mag mijn pijn en verdriet niet laten zien. Ik moet me maar niet zo aan stellen vind ze. Want wat gebeurd is gebeurd. En het is ook allemaal mijn schuld. Ik heb de fouten gemaakt in mijn leven waardoor ik nu nog pijn voel..

Als ik boos op een ander ben dan mag ik dat niet laten zien. Ik mag de woorden in mijn hoofd niet uit spreken. Als ik dat wel doe of wil doen gaat ze schreeuwen. Dat is zo ontzettend naar. Al mijn emoties die ik voel en zou willen laten zien moet ik voor me houden want anders wordt ze boos. Dan moet ik me pijn gaan doen, gaan beschadigen en veel geschreeuw en nare woorden aan horen. Ze is gemeen. Het is een marteling.


 


 

 

Dinsdag 29 juni 2010

Kleine poppetjes met kleine lijven en met grote hoofden. Ze zien er gemeen uit. Ze gaan je pesten, en ze zijn met vele. Ze hebben veel haat in hun zijn. Ben je positief, dan drukken ze dat volledig de grond in, ze maken het helemaal kapot. Er mag niets positiefs zijn. Maar ben je negatief dan steunen ze je. Ze beamen alles wat je denkt en dat negatief is. Ze helpen je ermee. En zo behouden ze al het negatieve.

Je hebt het zelf niets tegen in te brengen want je bent niet krachtig genoeg, je bent te zwak, veel te zwak. En je staat er ook alleen voor tegen al die kleine nare poppetjes, dat red je nooit.

Ze brengen het ook zo sterk. Ze pesten, ze pesten je onvoorwaardelijk vol liefde en zo ontzettend hard. En jazeker ze ‘helpen’ je ook, wel is waar als je negatief bent maar dan nog ze helpen je, ze beamen dan alles wat jezelf denkt.

Die poppetjes waar ik over spreek zitten in mijn hoofd, en hebben de regie over mijn hoofd. Af en toe is het verschrikkelijk om zo gepest te worden in mijn eigen hoofd. Het is mijn hoofd niet meer, niet meer van mij. Ze schreeuwen hard heel hard. Zo hard dat ik mezelf bijna niet meer kan horen denken. Als ze schreeuwen doet het pijn aan mijn oren. Ik kan er van schrikken. Ze zitten vlak bij mijn oren. Van het geschreeuw wordt ik bang. Mijn gedachten schreeuwen terug. Ik ben bang dat ik zelf ook ga schreeuwen, ik ben bang voor mijn gedrag. Ze pakken vaak mijn verleden er bij. Daar ontstaat het geschreeuw ook uit. Ik probeer na te denken over mijn verleden. Probeer het in het nu anders te zien. Mezelf te laten zien dat ik niet bang meer hoef te zijn. Dat spreken de poppetjes tegen. Want alles wat ik over mijn verleden denk, alles waar ik in het nu nog bang voor ben is waar. Daar mag ik niet op eens anders over gaan denken. De angst die ik voel is goed en terecht. Af en toe wordt ik er helemaal gek van. Ik wil dat het op houd. Dat is ook wat ik ze terug schreeuw met mijn gedachten. Als het geschreeuw de overhand heeft heb ik veel druk op mijn oren en ook pijn. Ik heb het gevoel dat ik zelf vreemd praat, mijn stem is verdraait, klink als een monotone dreun in mijn oren. Mijn stem geluid hebben ze dan afgepakt. Ik heb geen coördinatie over mijn eigen lijf. Die hebben de poppetjes van mij af gepakt op die momenten, samen met mij adem en zicht. Dat is dan mijn straf.

Ze willen dat ik mijn verleden anders neer zet bij anderen dan hoe het was. Dat is ze al een aantal keren gelukt. Dat haat ik. Ik wil zelf mijn verleden op een rijtje krijgen. Het helder krijgen om het te kunnen verwerken. Dat lukt me moeizaam. Ik heb stukjes helder voor mezelf. Daar kunnen ze niets meer tegen doen. Maar de delen die ik zelf nog niet op een rij heb kunnen ze nog wel van me af pakken. Op de momenten dat ik het eventjes helder heb vallen ze daarin keihard binnen. Als ik het bespreek proberen ze dat ook iedere keer weer. Ik mag het niet, want het is positief om iets te verwerken. Ze gebruiken mijn verleden tegen mij, in de zin dat ze me er iedere keer aan herinneren dat het klote is, dat ik gebruikt werd, dat ik veel fouten gemaakt heb, dat het chaos was en nu nog is, dat alles is pijnlijk. Ik probeer het helder te krijgen alleen ik krijg de kans daar niet voor.

Het doet me pijn. Vroeger hielpen ze me alleen maar. Misschien omdat ik alles negatief zag maar toch ze hielpen. Nu zijn het niet mijn vriendjes meer maar mijn vijanden. Het zijn kleine duiveltjes 

 



 

 


 

  Zaterdag 17 mei 2008

Liefde

Wat is liefde? Ken jij het? Heb je het ooit gekend? Moet je het nog ontdekken soms? Weet je het gewoon, of voel je het? Kun je het zien, of ben je de liefde zelf?

Als het er eenmaal is, weet je dat dan? Hoe weet je het?

Liefde is wat ik wil ontdekken. Voor mij en een ieder…

Heb ik het al gezien, vroeger? En ben ik het verloren. Of was dat gewoon gelukkig zijn? Is dat niet hetzelfde dan? Of gaat het alleen maar altijd samen met elkaar en zijn ze nooit alleen…

Vraag ik mezelf; ben ik gelukkig? Ik weet het antwoord gewoonweg niet. Is dat dan uitsluitend een ‘nee’. Ik denk van niet.

‘achter de wolken schijnt de zon’. Dat wordt wel eens gezegd. Er zijn geen wolken maar ik zie de zon ook niet. Ben ik dat uitsluitend ongelukkig. Nee, niet uitsluitend maar ik ben het wel. Is dat omdat ik de liefde verloor of omdat ik niet weet of ik het ooit gekend heb?

Als ik mijn leven zo herzie. Lijkt het haast dat ik liefde heb gekend en ook gelukkig was. Ik heb het verloren. Er gebeurde te veel. Alles bijeen was te veel voor mij ik werd te zwak voor en door mezelf. Ik kon het niet meer aan omdat ik te veel lief had. Ik verloor de liefde, ik verloor het gelukkig zijn, ik verloor me zelf, ik verloor…

Ik zag niet meer wat er achter bleef bij mij. Ik zag alleen wat er niet meer was. Hoe verschrikkelijk deze wereld kan zijn. Ik was niet de enige en liet me meeslepen… naar hier, dit punt…

Ik vind het terug. Ik ga het herontdekken. Ik zoek en vind de liefde en wordt gelukkig. Ik krijg een leven met tranen en gevoel van emoties. Dat is wat bij liefde hoort. Zonder kan er geen liefde zijn. Nu is er alleen pijn en verdriet maar geen tranen. De tranen verzachten de pijn. Ze neemt een deel mee. De rest kun je weg geven. Ik kan doe alsof ik gelukkig ben en niet laten zien wat echt is voor hen en voor mij, maar dan is de bodem dichterbij dan je denken zal.

Ik ga m’n best doe om de liefde te vinden en gelukkig te worden. Maar wel snel… ik zie de bodem van deze bodemloze put al bijna.

Mijn missie is gelukkig worden. Ik ga houden van alles wat ik heb en niet van wat er niet meer is. Ik zou weer kunnen zeggen dat ik van je hou, of dat ik je mis. Want dat doe ik niet, ik voel het niet. Maar ik haal het terug…

Gevoel, emotie, tranen alles komt terug op een moment.

Het is nu nog een rotzooi. Er zal weer rust komen hier boven. Dan komt er dat moment dat ik het zie…

 

ik heb een korte periode gehad met deze positieviteit.  nooit berijkt wat ik toen wilde. het leven is nog steeds een ‘rotzooi’. nu denk ik dat het voorlopig ook niet mogelijk zou zijn.



 

 

Geschreven op 28/29juli 2008

‘Wat geeft ons rijkdom?’ Was de vraag van de dakloze. ‘Je hoeft geen geld te bezitten om rijk te zijn. Rijk zijn, is gelukkig zijn. Als je alles hebt wat je wil heb je dan niet genoeg? Ik wel’’.

‘Toch heb je er altijd wel geld voor nodig. Een lekker warm huisje, kleren die je kunt verwisselen, eten, een douche en wc veel meer heb ik niet nodig’.

Mijn leven is anders, denk ik bij mezelf. Ik heb dat niet nodig dat doen we anders. maar geef antwoord met een korte ‘ja’. Het blijft zwijgen op het bankje in het park. Er lopen slechts drie mensen rond met een hond. Een echtpaar met een klein hondje en een kind van een jaar of zes. De kleren die ze dragen zien er duur uit. En de mensen ook wat bekakt. Ze lopen hand in hand en met een vrolijke grijns op hun gezichten die kijken naar het kleine meisje. ‘Je zou denken dat ze gelukkig zijn maar zijn ze dat ook werkelijk’, zeg ik tegen de dakloze naast me. ‘Misschien wordt de vrouw wel geslagen of hebben ze een kind dat net gestorven is. Je weet het niet, je weet niet wat er achter die gezichten schuilt. Ze hebben wel geld, dat zie je zo, maar misschien zijn wel niet gelukkig’. ‘ik heb toch ook niet gezegd dat je met geld gelukkig bent! Ik heb ook een huis gehad hoor je me.’ ‘Ja ik hoor je’, zeg ik met mijn wazige blik en bedenk me wat mijn leven eens was geweest. ‘Was jij gelukkig toen je nog een huis had?’ Er valt een stilte in het parkje waar net een paar eendjes de vijver in gaan. Het meisje wil naar de eendjes toe maar de moeder roept haar toe dat ze dat maar beter niet kan doen, ‘straks wordt je nog gebeten’. Na een minuut zwijgen geeft hij toch aarzelend antwoord. ‘Nee, nee ik was niet gelukkig toen ik een huis had. Het leven is niet eerlijk verdeeld, waarom is gewoon niet iedereen gelukkig?’ ‘dat is een vraag waar ik ook geen antwoord op weet. Ik ben het nu wel. Ik heb er voor gekozen om zo te leven. Ik ben niet dakloos als ik het wil. ik bezit rijkdom. Ik weet de plekken waar ik muziek hoor, ik kan verdrinken in mijn eigen gedachten en heb vrijheid dat is alles wat ik nodig heb. Ik heb geen dak boven me nodig als het regent dat van mezelf is. Aan eten kan ik komen op een manier, binnen maar ook buiten de wet om. Ik moet vechten voor mijn leven, het is niet gemakkelijk, en mijn bestaan bij mezelf. Voor een ander besta ik niet’. ‘dat is niet waar,voor mij besta je! En dat heb je ook nodig, net zoals ik jou nodig heb voor mijn bestaan’. ‘Ja dat is waar, ik heb je nodig. Daar had ik ook niet zonder mee gekund. Alles dat m ’n hart bij elkaar houd. Dank je wel. Dit leven is niet makkelijk, je moet er echt voor vechten, zorgen dat je niet uithongert of doodvriest op een koude winterdag of dat je wordt opgepakt door de politie. Maar dat is er ook zo mooi aan. Alles is niet vanzelfsprekend. Je weet niet hoe je dag loopt en dat wil ik ook niet weten. Het is overleven. Je moet oppassen dat je niet vast loopt in je eigen gedachten want dat is het enigste dat je werkelijk bezit als je hier beland. Er zijn vele die stranden in dit leven. De wereld draait door en zij zijn door gedraaid. Het is ook wel mooi om door te draaien, om volledig gek te worden. En nog mooier om weer te herstellen. Er zijn ook mensen die doordraaien en dan hier op straat terecht komen. Ik vind wel dat ze moeten proberen na, een tijdje zich volledig te hebben laten gaan, zich zelf weer moeten oprapen. En misschien weer proberen om een wettelijk leven te krijgen. Ik ben hier om te voorkomen dat ik buiten m ’n boekje ga waar mijn geliefde familie en vrienden bij zijn. Ik wil hier door draaien en vervolgens mezelf herstellen. Ik weet dat het jaren gaat duren en dat het misschien wel niet lukt maar ik heb het er voor over omdat ik gelukkig wil zijn. Ik wil een ander geen pijn doen doordat ik ongelukkig ben. Hier bouwen we het op met niets vervolgens met een beetje om dan te proberen de problemen van er voor onder ogen te komen, aan te spreken en te verwerken’. ‘kun je dat? Je problemen onder ogen komen en verwerken?’ ‘nu nog niet maar ik denk dat ik het uiteindelijk wel zou kunnen. Ik moet wel m ’n uiterste best doen om dat voor elkaar te krijgen, dat is een ding dat zeker is’, zeg tegen de aller-aardigste man naast me terwijl ik kijk hoe het echtpaar uit het park verdwijnt. ‘Ik wil dat ook kunnen hopen. Hopen dat het goed komt. Het maakt mij niet uit hoe lang het duurt. Ik weet dat ik een huis nodig heb om helemaal gelukkig te kunnen zijn. Maar hoe jij het zojuist zei klink het mooi in mijn oren.’ Begin dan met niets en wacht met de werkelijkheid tot je er klaar voor bent. Ik zeg het je, je wordt gelukkiger. Misschien lukt het je en krijg je een huis maar ben je dan gelukkig. Wacht er mee tot je er klaar voor bent. Dan wordt je gelukkig met een huis. Want wat heb je er nou aan als je een huis heb en spullen die van jezelf zijn maar je bent niet gelukkig?.’oké ik ga er mee wachten. Je hebt gelijk, ik moet eerst gelukkig worden. Ga jij me helpen?’ ik help je, we doen het samen. ‘dat is een mooi plan, we gaan allebei gelukkig worden op onze eigen weg’. Hij kijkt naar de zon en die verteld hem dat het twee uur. ‘er zijn mede toekomst winnaars in het park aan de andere kant van de stad om drie uur, zullen we daar heen gaan? Ik sta er niet alleen voor en jij ook niet’, zegt hij me met een grijns. Oké, ik ga mee. Na nog een paar minuten gezeten te hebben en naar voorbijgangers te hebben staan we op en lopen op onze afgetrapte gympen door het park naar de stad om vervolgens naar het andere park te gaan. Even later zien we het echtpaar het ziekenhuis uit lopen maar ditmaal zonder kind bij hen. Ik denk bij mezelf ik ga rijkdom bezitten in de enigste echte vorm die bestaat: geluk.


 


 

 

Waarom is alles zoals het is?

Waarom is het niet anders?Zoals we zouden willen.

Vrede met iedereen, nooit oorlog, nooit ruzie, altijd gelukkig. Nooit iemand verliezen op een pijnlijke manier. Een auto-ongeluk, ramp, ongeluk bij toeval, moord, dat soort iets. De tijd daar zal ik aan willen streven. De mooiste dood die er ooit heeft bestaan en die altijd als mooiste zal bestaan.

Een gelukkig leven voor zo lang als het zou duren. De dood hebben we niet altijd in de hand ook al zouden we dat willen. Alles waar we van houden of waar we van gehouden hebben verdwijnt later dan ons zelf.

Ik kijk in de spiegel en zie daar iemand die nooit echte liefde zou voelen. Ik zie iemand die ver weg is van de realiteit. Iemand die mensen nooit gekend heeft maar wel gedacht heeft te kennen. Iemand die de liefde verloren heeft en in een andere wereld terug zal vinden.

Het ideale leven bestaan ver hier vandaan, van mij. Niets zal perfect worden in mijn bestaan. Alles draait door, om mij heen, niets draait om mij. En misschien is dat wel beter ook.

Soms moet je geliefde helpen, soms kan je niet anders dan ze pijn te doen.

Ik heb grote fouten maken maar morgen komt de ergste fout van m’n leven. Dat weet ik nu maar morgen niet als een fout begrijpen.

Gedachten verzonken, pijn en verdrieten vergeten. Alleen met m’n gedachten.

Eindelijk vrede met mij en m’n gedachten alleen.



 

Gister hield ik van jou. Toen kon ik het nog. Ik was gelukkig met wat ik had. Al had ik niet mijn klompen of waren de beloftes van nu nog niet waar gemaakt, ik was een soort van gelukkig. Na alles wat er nu komen gaat zal ik alleen nog mijn pijn kunnen voelen. Er gaan verschrikkelijke ding gebeuren en ik ben schuldig. Schuldig aan wat er gaat gebeuren al weet ik nu nog niet wat er gaat gebeuren.

Ik heb je nooit willen veranderen, ik nam je zoals je bent. Ik zal zelf veranderen. Je zult me gaan haten zoals ik wordt.

Het komt door de pijn die mij maken zal. Het is er nog niet, maar het komt, spoedig.

Het gaat me volledig naar beneden halen en het schrikt jou af. Eerst wordt je bang voor jouw vriendin. Door de angst ga je me haten. De angst geeft je de kracht om mij te haten, je beste vriendin. Je wilt het niet maar de kracht van angst is groter dan onze toen eeuwige vriendschap.

Eeuwig is niet voor altijd, niet bij ons.

Je houd nog wel van mij en ik nog van jou, nu, maar binnenkort kunnen we dat niet meer omdat we te bang zijn. Jij voor mij en ik voor mezelf en wat ik doen ga.

Ik zal je helpen en vertellen dat het pijn gaat doen maar jij redt het wel. Jij wordt groots, dat weet ik. Nadat je mij gehaat hebt zul je weer van mij gaan houden. Je zult me zoeken en ook vinden. Je zult me gaan omhelzen en vertellen dat het je spijt. Het hoeft je niet te spijten, ik zal er voor je zijn. Die paar jaar zullen wij elkaar weer volledig geloven, vertrouwen, helpen en houden van elkaar zoals we dat nu nog doen maar straks dus niet. Tot 21 mei 2016 zal jij het bericht horen dat ik er niet meer ben. Ik ben verongelukt. Mijn ongeboren kind heb ik toe vertrouwd aan een wederzijdse vriend. Je weet dat ik daar goed aan deed. Je zult hem helpen met opvoeden en mijn kind vertellen over haar moeder. Je houd van mijn kind alsof het je eigen was en ik weet dat, dat weet je. Ze zal je altijd blijven herinneren aan onze vriendschap en wat wij beide fout deden. Maar herinner ook het mooie van ons samen, want dat was er ook zeker, dat weet je.

 

dit stuk heb een aantal jaar geleden geschreven. destijds was ik er volledig van overtuigd dat dit de waarheid was. deel klopte het uiteindelijk. maar zal dat niet gewoon toeval geweest zijn? denk het wel. deze bief heb ik geschreven aan mijn hartsvriendin destijds. ik heb het nooit aan haar gegeven. we zouden voor altijd vrienden blijven zeiden we toen. echter we raakte, niet lang na deze brief geschreven was, elkaar kwijt. een paar maand geleden kreeg ik onverwachts een email van haar. ze wilde met mij afspreken. dat hebben we ook gedaan. ik hoor ook steeds meer van haar de laatste tijd. 


 

 


 

Flidias was de godin van de bossen van Ierland en de wilde dieren die er wonen. De dieren hielden van Flidias. Flidias had twee dochters Liban en Fand. Libanon was goed en wijs als haar moeder en Fand heeft geen gebruik gemaakt van haar bevoegdheden voor goed. Fand maakte haar huis in een meer diep in het bos. Ze nam de mensen en dieren mee naar het meer. Ze werden nooit meer gezien.
Op een dag nam Fand, Tuan’s zoon. Tuan ging naar Flidias om te vragen voor haar hulp. Flidias wist dat alleen de beste muziek zou lokken Fand uit het meer te krijgen. Tuan vroeg de mannen van de Fianna om hem te helpen iemand te vinden die de liefste muziek speelt. Suamach de jongste bard van de Fianna vroeg, kon hij spelen. Op het meer, Suamach, speelde zijn harp. Fand steeg van het meer. Terwijl ze zat te luisteren naar de zoete muziek, Flidias opgeroepen voor de zoon van Tuan. Hij werd hersteld Tuan. Vanaf die dag ging niemand naar Fand’s meer zodat niemand anders werd gevangen.

 

dit verhaal is niet door mij zelf geschreven. het is een ‘echt’ sprookje. ik speel harp. een aantal jaar geleden heb mee gedaan met een harp emsamble in Groningen. met de muziek van de belgiesche vrouw Inge Frimout bleu plannet heete de muziek.   het was echt prachtig om naar te luistern, helebijzondere muziek. maar nog leuker om zelf te spelen! ook. daarna heeft Frimout nog meer moois geschreven (daarvoor overigens ook wel). Flidias was een boek dat me erg aan trok. ik hou wel van Ierse sprook. ook het verhaal heb ik gelezen, echt de moeite waard!